Henry Ford maakte zijn droom waar om tegen een redelijke prijs betrouwbare en zuinige auto's te maken met de start van de bouw van de T-Ford in 1908. Met deze auto begon een nieuw tijdperk op het gebied van privé-vervoer. De T-Ford was eenvoudig te bedienen, te onderhouden en te best uren op de toentertijd slechte wegen. De T-Ford was direct een succes.
Op 7 oktober 1913 werd de fabriek in Detroit omgeschakeld naar een bewegende lopende band. Het chassis werd door werknemers op een slede door de fabriek getrokken. Later werden de sleden vervangen door karretjes op rails en mechanisch getrokken. Dit was niet de eerste lopende band, maar wel de eerste keer dat een volledige fabriek met het systeem werkte. De productietijd van een chassis daalde ermee van 12 uur en 30 minuten tot 2 uur en 40 minuten. In 1914 was de totale productietijd van een auto teruggebracht tot 1 uur en 33 minuten. De vernieuwingen werden echter niet door iedereen gewaardeerd en Ford had een hoog personeelsverloop.
Op 5 januari 1914 loste Ford het probleem van het personeelsverloop op door de lonen te verdubbelen tot $ 5 per dag, de diensten met één uur in te korten tot 8 uren, en de invoer van de 40-urige werkweek. Door die maatregelen steeg de productiviteit per werknemer en daalde het personeelsverloop waardoor de kostprijs per auto daalde. Dit maakte het Ford mogelijk om zijn prijzen steeds verder te verlagen.
Tegen het einde van 1913 had Ford een marktaandeel van 50% in de VS, en in 1918 was de helft van de voertuigen op Amerikaanse wegen een Ford Model T. Een groot nadeel van de Ford T was dat je er niet vooruit een helling mee kon oprijden, vanwege de slecht geplaatste benzinetank. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende het Model T ook als basis voor enkele militaire voertuigen.
Een nieuwe generatie
De ontwikkeling ging snel
In 1919 kwam Edsel Ford, Henry Fords zoon en enig kind, aan het hoofd van het bedrijf. Edsel vervulde die functie tot zijn overlijden in 1943, waarna Henry Ford weer hoofd van het bedrijf werd. Ondertussen verloor Ford geleidelijk terrein aan General Motors. GM en buitenlandse merken hadden modernere en luxere modellen in de aanbieding dan de uit 1908 stammende Model T van Ford. Terwijl Ford uitsluitend de goedkope T aanbood, had GM een auto in elke prijsklasse. Bovendien konden klanten de duurdere modellen ook met een lening kopen. Dit wilde men bij Ford niet. Pas vanaf december 1927 werd het toch mogelijk om ook met een lening een Ford Model A te kopen. De tweede Model A (de eerste dateerde van 1903) was op 2 december 1927 de opvolger van de Model T. De A werd uiteindelijk een succes en tot 1932 werden zo'n 5 miljoen exemplaren gebouwd.
Pensioen
Henry Ford trad in september 1945 voor de tweede maal af als directeur van het bedrijf, en werd opgevolgd door zijn kleinzoon Henry Ford II. Het jaar daarna werd Henry geëerd voor zijn goede werk aan de autoindustrie.
Het einde van een tijdperk
Henry Ford overleed 7 april 1947. Hij was 83 jaar oud geworden.